Welke begrippen zijn er allemaal in eSports (en een uitleg)

Gamen gebeurt vooral op internationaal niveau. Zelfs in de grote competities in Nederland spelen teams regelmatig tegen teams uit het buitenland. Een voorbeeld daarvan is het League of Legends toernooi in Rotterdam waar teams tegen elkaar strijden om de wereldtitel. Omdat eSports een sterk internationaal karakter hebben vormt taal een barrière. Een barrière die omzeilt wordt door gebruik te maken van algemene begrippen die iedereen begrijpt.

Om iets van een game evenement of een toernooi te begrijpen is het handig om op de hoogte te zijn van de meest gebruikt de begrippen in het game jargon. Veel voorkomende termen zijn:

  • Bots. Dit is de AI of Kunstmatige Intelligentie in een game. Dit zijn voorgeprogrammeerde spelers die het moeilijker maken om een pot te winnen. Deze bots worden door spelers gebruikt om te oefenen.
  • Camper. Een niet al te positieve term voor een speler die zich bij een shooter in een hoekje verschuilt waar hij moeilijk te raken is en andere spelers in de val lokt.
  • Kill ratio. Een geleende term uit het leger die aangeeft hoeveel tegenstanders een speler heeft verslagen ten opzichte van de keren dat hij is ‘gesneuveld’ . Met name bij first person shooters bepaalt de kill ratio hoe vaardig een speler is.
  • No scope. Een speler die snel schiet met een sniper rifle zonder de tijd te nemen om goed te mikken. Een kill scoren op deze manier wordt beschouwd als een talent.
  • Nerfed. Soms worden er in games wapens of stukken uitrusting toegevoegd die onevenredig sterk zijn aan andere uitrusting. Een ontwikkelaar kan dan besluiten om dit te Nerfen. Dat betekent dat de uitrusting bewust zwakker wordt gemaakt. Spelers hebben hier geen invloed op.
  • Patch. Een officiele update van een game. Meestal wordt dit gedaan om eerdere fouten uit het spel te halen.
  • Pwnd. Een speler pwnd iemand als hij deze volledig domineert tijdens een gamesessie. Gepwnd worden wordt voor veel spelers als een schande ervaren.
  • Rage quit. Tijdens wedstrijden is het een ongeschreven regel dat spelers door blijven spelen tot er een duidelijke winnaar is. Wanneer een speler stopt omdat hij voelt dat hij toch niet meer kan winnen voordat de pot voorbij is, maakt zich schuldig aan een rage quit. Dit gebeurt vaak uit frustratie, vandaar de term.
  • Rush. Een tactiek die in het leger ook wel bekend staat als de ‘bliksemoorlog’ of ‘shock and awe’. Spelers proberen door overmacht de tegenstander zo snel mogelijk uit te schakelen.
  • Spawning en respawning. Aan het begin van een game ‘spawned’ een speler ergens in het veld. Bij spellen waarbij de characters van spelers vaak doodgaan wordt van ‘respawning’ gesproken omdat ze iedere keer opnieuw in de map worden ingeladen.

Belangrijke afkortingen tijdens het gamen

Naast algemene begrippen worden er tijdens een speelsessie veel afkortingen gebruikt. Een afkorting werkt een stuk sneller en dat is belangrijk bij acties die elkaar snel opvolgen en spellen met een korte reactietijd. Niet alle afkortingen worden gebruikt in het spel zelf. Sommigen zijn simpelweg gekozen omdat het makkelijker is om een afkorting te gebruiken dan de volledige term.

Afkortingen die vooral gebruikt worden tijdens het gamen zelf zijn:

  • AFK. Away From Keyboard. Wordt gebruikt door spelers om aan te geven dat ze even niet aan het spelen zijn.
  • FTW. For The Win. Wordt meestal aan het eind van een partij gebruikt wanneer een van de teams eigenlijk niet meer kan verliezen.
  • GG. Good Game. Een beleefdheid die na afloop van een sessie naar de leden van het andere team wordt gestuurd.
  • FF. Friendly Fire. Ook een miltaire term die door de game community is geadopteerd. En het betekent ook hetzelfde, het (per ongeluk) neerschieten van een teamgenoot.
  • XP. Experience Points. Experience points zijn nodig om in het spel sterker te worden.

Andere afkortingen die door de game gemeenschap of door ontwikkelaars veel gebruikt worden zijn:

  • DLC. Downloadable Content. Nieuwe content die door de ontwikkelaar aan het spel wordt toegevoegd.
  • HP. Hit Points. Het leven van een character, uitgedrukt in punten. Wanneer dit de nul bereikt ‘sterft’ en respawned het character na een paar seconden, of ligt de speler uit het spel.
  • IRL. In Real Life. Wanneer gamers afspreken om elkaar in het echt te ontmoeten.

De afkorting van veel populaire games bekender dan de echte naam

Het valt op dat veel van de afkortingen uit het gamen veel bekender zijn dan de volledige naam. Met het oog op snelheid is dit logisch, zeker omdat gamers tijdens speelsessies constant met elkaar aan het communiceren zijn. Ook creëert het een identiteit, een kenmerk waaraan spelers elkaar herkennen en erkennen.